De watertoren in Zwolle is een ware landmark, maar hoe behoud je die als de oorspronkelijke functie is weggevallen? Men koos voor een oplossing die de geschiedenis recht deed én het iconische karakter voor de toekomst zou behouden. Drie betrokkenen vertellen over het project, t.w. architect Rob Moritz (19 het Atelier Architecten), Marc Heethaar (projectleider Nijhuis Bouw) en Ben Bloeme (projectleider Kunststof Ramenfabriek Aarnink).
Zo’n twintig jaar geleden kocht Nijhuis Bouw de watertoren. Moritz werd in 2004 bij het project betrokken. “In 2014 besloten we om er een woontoren met 21 appartementen te maken. Om de resterende stomp heen is in 1960 een tienkantige schil gemetseld: de tweede toren.”
De beide torens inspireerden Moritz tot een ontwerp dat oud en nieuw verenigt. De in 1960 gemetselde schil en de kap zijn verwijderd. Op de romp is een nieuwe tienkant van vijf lagen met elk drie appartementen gebouwd. In de romp zijn zes lagen aangebracht met ieder één appartement.
“Maar ja, waar laat je het trappenhuis en de lift? Plaats je ze in de kern, dan blijft er weinig oppervlak over voor wonen. Een alternatief is buiten, naast de toren plaatsen, met een doorsteek naar elke verdieping. Maar dat is lelijk.” Moritz vond een andere oplossing: “De stomp van de oude toren is gerestaureerd. De tienkantige opbouw heeft het silhouet en aanzien van de tweede toren gekregen. De dubbele huid is benut voor het integreren van de trap en de lift. Aan één kant is tot op de begane grond de toren uit 1960 weer zichtbaar; hierin zijn het trappenhuis en de lift verwerkt.”
Dit alles was ook het uitgangspunt bij de appartementen. “De indeling beperkt zich tot één wand en één compacte ruimte met toilet en badkamer. Op de vijf bovenste verdiepingen hebben de loft-appartementen de vorm van een taartpunt. Met panoramisch uitzicht.”
Bij de constructie van de nieuwe watertoren luisterde het heel nauw, aldus Heethaar. “De bestaande, oude constructie moest voldoende draagkracht hebben voor de vijf lagen die er bovenop zijn gezet. Daarom is onder andere het metselwerk aan de binnenkant geïnjecteerd en voorzien van een lijmbewapening. Daarnaast zijn de bovenste verdiepingsvloer en het ‘petje’ zó licht geconstrueerd, dat het gebouw geen ‘waterhoofd’ heeft gekregen en de toren jarenlang mooi blijft.”
In de appartementen van de vijf bovenste verdiepingen zijn 60 kunststof kozijnen op basis van het VEKA SOFTLINE 82 NL profielsysteem geplaatst. Als projectleider van Aarnink was Ben Bloeme hiervoor verantwoordelijk. “Er was één kraan en die hebben wij van de aannemer mogen gebruiken om de kozijnen en het glas naar boven te brengen. Daarbij werd steeds een deel van de steiger, die op dat moment werd afgebroken, weer mee naar beneden gebracht. Voor wat betreft de toevoer van de kozijnen werd een vrachtwagen geregeld zodat onze materialen in één keer naar de bouw konden werden vervoerd.” In juli 2017 ging de oude kap eraf en in 2018 is de nieuwe kap geplaatst.”
Inmiddels is het project afgerond. De drie betrokkenen kijken vanzelfsprekend met trots terug op het eindresultaat.